Huize Zionsburg

Adres: Taalstraat 149 te Vught.
Ontstaan: Het oorspronkelijke huis stamt waarschijnlijk uit de dertiende eeuw.

Geschiedenis: Het eerste huis werd waarschijnlijk gebouwd door leden van de balije Alden Biesen van de Duitse Orde. In 1543 werd het kasteel door Maarten van Rossum verwoest. In 1663 werden de restanten van het huis verkocht en op het terrein werd een eenvoudig doch fraai huis gebouwd, omringd door een rechthoekig gegraven gracht. Als in 1717 het huis te koop wordt vindt er een inspectie plaats waarbij veel gebreken aan het licht komen. De meeste stenen blijken ‘vergaan en vervallen’ en ook het gewelf van de voorste brug is er slecht aan toe. Het dak is zo lek als een zeef omdat praktisch al het lood is verdwenen. In 1885 wordt het huis gesloopt en vervangen door de huidige neorenaissancevilla, die in december 2003 volledig uitbrandde. Alleen het geblakerde casco staat nog overeind.

Bewoners: In het dodenboek van de balije Alden Biesen wordt een zekere Gerard van Tienen genoemd. Hij was in 1270 priester-broeder van de commanderij van Pitsemburg bij Mechelen, en stond in het register te boek als pastoor van Vught. In 1334 is er echter voor het eerst sprake van een commandeur van de Duitse Orde die in Vught een rente heft uit een stuk land.
In 1663 transporteert Ambrosius van Virmundt ‘het erf waarop het huis der Duitse Orde te Vught eens gestaan had’ aan Cornelis Kuchlinus, ontvanger van gemene middelen en raad van ‘s-Hertogenbosch. Die laat het goed bij zijn dood na aan het zoontje van zijn broer Jacobus. In 1690 verkoopt Jacobus het aan Pieter de Koningh. Via vererving komt het in handen van Henrick de la Fosse. De voogden van diens kinderen verkopen het in 1717 aan Petrus van Geffen. Via diens dochter komt het dan bij de familie Van den Berghe. In 1776 wordt het huis weer overgedaan, en wel aan Jan Christoffel van Heemskerk, kolonel ter zee. Broer Willem Cornelis van Heemskerk geeft in 1780 het huis over aan François Lodewijk de Graffenried de St. Jean.
In 1795 wordt het eigendom van Magaretha Keuchenius, via wie het in 1828 overgaat aan jonkheer Willem Arnold Alting Lamoraal von Geussau. Rolina Wilhelmina, baronesse van Randwijck verkoopt in 1848 het huis aan koning Willem II. In 1850 komt het weer terug bij de baronesse van Randwijck.
In 1869 Wordt Gijsbertus Petrus Küller eigenaar van het landgoed, en in 1869 wordt het goed gekocht door Charles Pierre de Senarclens de Grancy. In 1881 doet de familie Marggraff zijn intrede op Zionsburg. De laatste telg uit dit geslacht, Willem Frederik Ewald, kwam tijdens de brand van december 2003 om het leven.

Huidige doeleinden: Geen, het huis is een geblakerde ruïne.
Toegankelijkheid: Huis en landgoed zijn niet toegankelijk. De ruïne is slechts vanaf afstand vanaf de weg te zien.

Overzicht