Kasteel Bouvigne
Adres: Bouvignelaan 5 te Ginneken (Breda).
Ontstaan: De eerste vermelding van Boeverijen, zoals het huis eigenlijk heette, stamt uit 1305.
Geschiedenis: Het huidige huis is gebouwd aan het begin van de zeventiende eeuw, met gebruikmaking van de resten van een ouder huis.
Tijdens het beleg van Breda was Bouvigne hoofdkwartier van Frederik-Hendrik. Daarna werd het ingericht als hospitaal voor pestlijders. Na capitulatie van de stad was het huis mede hierdoor onbruikbaar geworden. Het huis werd in 1774 van de sloop gered door een timmerman en een metselaar die het kasteel voor niet al te veel geld konden repareren.
In 1930 bleek een restauratie noodzakelijk, waarbij het dak vervangen en de toren opnieuw opgebouwd werd. Die toren werd vier meter hoger dan voorheen. Ook werd de witte pleisterlaag verwijderd. In 1972 begon men opnieuw met een grootscheepse restauratie die tot in 1977 duurde.
Bewoners: Rond 1305 was Gielis van der Boeverijen schout van Breda, en was de eerste heer van Bouvigne. Ridder J. Baptist Keermans was raadsheer van Philips Willem van Oranje. Hij kocht het huis in 1611. Al in 1614 was hij gedwongen vanwege een tekort aan financiën zijn bezit te verkopen aan Philips Willem. In 1626 kreeg de schout van Ginneken toestemming om op het kasteel gaan te wonen, en twee jaar later kwam de boswachter van het Mastbos erin. Het huis bleef bezit van de Oranjes tot in 1775. Frederik-Hendrik en koning-stadhouder Willem III vertoefden graag op Bouvigne.
Tot de gemeente Ginneken het huis in 1930 kocht wisselden die diverse eigenaars elkaar veelvuldig af. De gemeente verhuurde het tot 1971 aan de Pius X stichting van monseigneur F. Frencken, die zich bezig hield met vormingswerk. Sinds 1972 is het kasteel eigendom van de Hoomheemraadschap van West-Brabant.
Huidige doeleinden: Het kasteel is de zetel van de dijkgraaf van het Hoogheemraadschap West-Brabant.
Toegankelijkheid: Het kasteel zelf is niet toegankelijk, maar de tuinen zijn opengesteld voor publiek.