Kasteel Heeswijk
Adres: Kasteel 4 te Heeswijk-Dinther.
Ontstaan: Het eerste kasteel was gebouwd op een motte en bestond al in de elfde eeuw.
Geschiedenis: De motte heeft plaats gemaakt voor een burcht met hoektorens, en de komende tweehonderd jaar werd het kasteel vele malen verbouwd. De oudste gedeeltes van het kasteel, de grachten en de fundamenten stammen uit de veertiende eeuw.
Het huidige kasteel is voornamelijk zestiende-eeuws. Ook de voorburcht stamt uit de zestiende eeuw. Bij een verbouwing in 1835 moesten de resten van twee inmiddels vervallen torens het veld ruimen. Tegen de noordvleugel werd een nieuwe woonvleugel in neogotische stijl gebouwd. In 1871 werd op de fundamenten van de zuidwesttoren de zogenaamde IJzertoren gebouwd. De wapenzaal uit 1835, later verbouwd tot kapel werd d.m.v. neogotische gallerij verbonden met de IJzertoren.
Bij de restauraties van 1951 en 1985 werden veel van de neogotische ornamenten verwijderd.. In 1996 werd het negentiende-eeuwse deel gerestaureerd, en in 1999 werd de restauratie van de middeleeuwse vleugels voltooid.
Bewoners: Almericus van Heswic is de eerste heer van Heeswijk die we bij naam kennen, wat blijkt uit een brief uit 1196. In 1280 is Diederik van Heeswijk kasteelheer. Via het huwelijk van Agnes van Heeswijk en Walraven van Benthem komt het goed toe aan het geslacht van Benthem, die ook de heerlijkheid Dinther bezat. In 1380 werd Willem van Randerode van der Aa heer van Heeswijk en Dinther. Willem van der Aa verkocht het kasteel aan Willem van der Leck, die opgevolgd werd door zijn Pieter. Toen deze Pieter in de strijd tegn de Geldersen omkwam, werd het bezit verdeeld onder zijn vier zusters.
Graaf Jan van Oetingen, getrouwd met een dochter van een van die zusters, bracht de vier delen van de heerlijkheid door koop weer bijeen. In 1499 verkocht hij alles aan Cornelis van Glymes.
In 1518 trachtte Maarten van Rossum tevergeefs het kasteel in te nemen. De dorpen Heeswijk en Dinther kwamen er minder goed vanaf.
Nadat in 1519 de heerlijkheid aan het geslacht van Sevenberghen toekwam, werd het in 1554 verkocht aan Jan, graaf van Oost-Friesland, gehuwd met Dorothea, dochter van Maximiliaan van Oostenrijk.
In 1601 en nogmaals in 1603 probeerde ook prins Maurits het kasteel tevergeefs in te nemen. Pas in 1629 slaagde Frederik Hendrik erin het huis te veroveren. Hij maakte het kasteel tot hoofdkwartier bij de belegering van Den Bosch.
In 1672 werd het kasteel opnieuw ingenomen en wel door Lodewijk IV van Frankrijk. In 1713 werden er op de kasteel inleidende gesprekken gevoerd die mede zouden leiden tot de Vrede van Utrecht, die een einde maakte aan de Spaanse Successieoorlog.
Vanaf de zeventiende eeuw volgen de diverse bezitters elkaar op.
Op 30 augustus 1794 vestigde de Engelse luitenant-generaal Ralph Abercrombie zijn hoofdkwartier op Heeswijk, in een laatste poging de oprukkende Fransen tegen te houden. Tevergeefs echter, want enkele weken later viel het kasteel in handen van de Franse bevelhebber, generaal Pichegru.
In 1835 werd André Jean Louis, baron van den Bogaerde ter Brugge eigenaar van het huis. Van diens drie zoons bleef de middelste, Louis op het kasteel wonen. Evenals zijn jongste broer Donat was hij een verwoed verzamelaar. Deze laatste kocht in 1852 kasteel Nemerlaer in Haaren. Jonker Louis werd vroeg blind en verbleef meestal op zijn appartement in de noord-oostvleugel. Na diens dood in 1890 nam zijn broer Donat zijn intrek op het kasteel. Oudste zoon Amedée, drager van de titel baron, was getrouwd met Otheline, barones van Tuyll van Serooskerke en stierf in 1874. De schulden die hij door zijn extreme levenstijl gemaakt had, werden door zijn vader en broers afgekocht.
Vlak voor zijn dood in 1895 stelde Donat een curieus testament op. Hij bepaalde daarin dat de kastelen Heeswijk en Nemerlaer niet bewoond mochten worden, noch dat er iets van de inboedel verkocht mocht worden, totdat de jongste erfgenaam tachtig jaar oud zou zijn. Die was op dat moment twaalf jaar oud. Pas in 1963 kon deze de erfenis in ontvangst nemen.
Dit testament werd aangevochten met het gevolg dat de inboedel verkocht mocht worden. De kastelen zelf bleven onbewoond. Met speciale toestemming mocht Willem, baron van den Bogaerde ter Brugge, inmiddels getrouwd met Albertine van Heeckeren van Kell, in 1949 zijn intrek nemen in de voorburcht, die daartoe met veel luxe verbouwd werd.
Na 1963 besloot het paar in de voorburcht te blijven wonen. Willem overleed in 1974 en zijn vrouw in 1994. De barones heeft tot aan het eind van haar leven op de voorburcht gewoond.
In 1976 werd er een stichting in het leven geroepen tot het behoud van het kasteel, die vanaf de jaren negentig de restauratie ter hand namen.
Huidige doeleinden: In de kelder bevindt zich een horecagelegenheid. In de wapenzaal kan getrouwd worden en worden concerten gegeven.
Toegankelijkheid: Het kasteel kan bezichtigd worden.