Kasteel Nieuw-Herlaer

Adres: Halder 2 te Halder (St. Michielsgestel).
Ontstaan: Het eerste kasteel stamt waarschijnlijk uit de veertiende eeuw.

Geschiedenis: Het kasteel in de loop der jaren sterk gewijzigd. Het enige wat nog origineel is, is de vijftiende-eeuwse traptoren. Voorheen stond het eigenlijke huis voor de toren, maar later is het nieuwe huis achter de toren gebouwd. Dit huis werd in 1791 afgebroken en vervangen door een moderner huis. In 1798 werd het uitgebreid en in 1806 kwam er nog een kapel bij.
In 1816 en 1819 werden er opnieuw verbouwingen uitgevoerd, en ook in 1966 werd er e.e.a. gewijzigd. Rond 1970 werden er verschillende dingen gesloopt.

Bewoners: Aan het begin van de vijftiende eeuw is Willem van Randerode de eerste heer van Nieuw-Herlaer. Diens zoon Floris volgde hem op, die op zijn beurt weer opgevolgd werd door diens zoon Willem.
In 1449 werd het kasteel gekocht door Hendryck van der Aa Gerritsz, die stierf in 1477. Via Jan van Renesse kwam het in 1492 in handen van het geslacht Van Baexem enerzijds, en anderzijds door Willem Hinckart. In 1532 ging het huis in leen over aan de familie Prouninck van Deventer.
Gerard Prouninck van Deventer werd in 1569 met Nieuw-Herlaer beleend, maar toen hij in 1579 in Den Bosch de Unie van Utrecht afkondigde moest hij uitwijken naar Utrecht, waar hij onder Leicester burgemeester van Utrecht werd. Jacob van Wale, kwartierschout van Oisterwijk, klopte in 1579 bij de hertog van Parma aan, omdat zijn leven door de Staatsen bedreigd werd. Met het oog op Herlaer verzocht hij de hertog zijn intrek te mogen nemen op een versterkt huis. Parma stond dit toe en hij nam zijn interk op Herlaer. De Prounincks van Deventer keerden echter later weer op het kasteel terug.
De laatste Prouninck van Deventer, Anna, huwde Warnard van Honselaer en bracht zo het kasteel in de familie Van Honselaer. Het vreemde aan de geschiedenis van Nieuw-Herlaer is dat het bezit altijd uit twee helften heeft bestaan. Iedere eigenaar was slechts voor de helft eigenaar. Andere namen uit de lange rij ‘halve’ eigenaars waren de Millincks van Gerwen, de Van den Broeck, de Pybes’ d’Adama, de Tamminga’s, de Endevoets en de van Bilderbeeks.
Genoveva Maria, gravin van Welderen was de eerste die sinds eeuwen het hele bezit in handen had. Zij huwde Sigismond David, baron van Bonstetten, die in 1791 het huis op de toren na liet afbreken en er een nieuw huis bouwde. In 1798 verkochten de Von Bonstettens het kasteel aan Thomas Cornelis van Rijckevorsel, die het kocht voor het seminarie van het bisdom ‘s-Hertogenbosch. Van 1840 tot 1910 deed het kasteel dienst als doofstommeninstituut, en daarna werd het toevluchtsoord voor Franse Benedictinessen, en in 1919 voor Oostenrijkse zusters. In 1925 werd het internaat.
In 1955 kwam het in bezit van de Stichting de Godshuizen en werd een instituut voor zwaar geestelijk gehandicapte kinderen. Vanaf 1960 was het huis observatiekliniek voor kinderpsychologie en neurologie. In 1970 stond het leeg en verkeerde in slechte staat. In 1978 werd het aangekocht door een onroerendgoedmaatschappij.

Huidige doeleinden: Het kasteel wordt gebruikt als ‘kinderkasteel’ en sinds kort ook als ‘beestjeskasteel.’
Toegankelijkheid: Het huis is niet te bezichtigen, maar vanaf de weg te bekijken.

Overzicht