’t Huis Baarschot

Adres: Baarschot 2 te Esch.
Ontstaan: Men vermoedt dat het huis rond 1501 gebouwd werd.

Geschiedenis: Dit wordt echter tegengesproken door het feit dat op Baarschot de verplichting rustte om eens in de zeven jaar de rentmeester van de abdij van Echternach een etmaal in de kost te nemen. Dit zou kunnen wijzen op een hoge ouderdom.
Al in 1367 is er sprake van ‘die braeke op Esschelair’, en in 1440 van ”t goed ten Esghlaer op Baerschot’. Wanneer het oorspronkelijke huis verdwenen is, is niet bekend. De huidige hoeve werd in 1963 verbouwd. Op 8 juli 1995 brandde de schuur af. De gemeente Esch was op dat moment op zoek naar een locatie voor een dwarsdeelschuur, die behoorde tot een groepje gebouwen op een boerenerf, dat al meer dan 250 jaar oud was. Nadat de andere gebouwen bij een blikseminslag verwoest werden, bleef alleen de schuur over. Door bemiddeling van de burgemeester werd de schuur naar Baarschot getransporteerd.

Bewoners: Tussen 1480 en 1490 werden door Jacob Henrics van de Merendonk verschillende stukken land op Baerschot aangekocht. Op 9 januari 1501 gaf hij in erfcijns aan Lambert van den Hezenacker ‘een hoeve bij de brug te Esch, op Baerschot, met een visserij, alsmede twee huizen aldaar, met beesten en getouwen tot de visserij’. In 1558 heeft Lambert van den Heesacker de hoeve Baarschot nagelaten aan zijn schoonzoon Thomas Peterse Lootgieter.
In 1559 werden er twee hooghuizen genoemd, die beide een roede dijks moeten onderhouden, te weten ‘Folckert Hendrickz. van den Dijck moet onderhouden vuyt syne hoochhuysken ende syne hoeven daer nu op woont Celien Laureynsz. als laet van deselve 1 roey’, alsook ‘Toemas Lootgieter ofte syn soon uyt syne hoochhuysken ende hoeve 1 roey’. Ook wordt er nog een hoeve Spankert genoemd, die ook bij de lage brug lag. In 1611 werd deze laatste door de erven van jan de Bitter overgedragen aan Melchior Jan Donckarts, en werd er meeverkocht ‘een akker de Baerschot 9 lopense daer d’omgraven huys opgestaen heeft rontomme in den water geheten d’Aa oft Dommel’. Welk omgraven huis hiermee bedoeld wordt is niet bekend.
In 1662 was het goed in handen van Robbrecht Berckenbos. Hij verkocht het toen aan Frederik Hendrik Zweerts. Het werd toen omschreven als ‘eene schoone plaizante steen omwaeterde huysinge met eene schoone hoeve lants, verciert met schoone houtwasse ende opgaende boomen, met schoone teullanden, hoylanden, weylanden, hoven, boomgaert, met eene schoone visscherye, gelegen op den Dommelstroom by de LegeBrugge, van outs geheeten Baerschot tesamen metten Esselair ende ronden Colaart’. In 1681 werd het huis genoemd als eigendom van Hendrick Sweerts de Landas.
In het verpondingsregister van 1715 wordt het huis vermeld als ‘kasteel’. In 1742 werd het goed verworven door de weduwe Chambrier, die het nog datzelfde jaar bij testament vermaakte aan haar zoon Samuel Chambrier, kapitein in het Staatse leger. Tussen 1781 en 1785 ging het goed over in handen van Elisabeth Gratiana Sayer, gravin Van Limburg Stirum. Louis, graaf van Limburg Stirum verkocht het goed op 8 oktober 1806 aan Gerard van Eijndhoven uit Haaren. Diens goederen werden later executoriaal verkocht. Het huis Baarschot kwam in 1823 in handen van Mr. Jan Hendrik Sassen uit Den Bosch. In 1858 werd het door Mr. Leonard Sassen verkocht aan de familie Van den Bogaerde van Terbrugge, die het tot 1965 in bezit hield. Toen werd het gekocht door Martinus van Rooy.
Momenteel is het huis in het bezit van de familie Plantema.

Huidige doeleinden: Het huis wordt particulier bewoond.
Toegankelijkheid: Het huis is niet te bezichtigen, maar vanaf de weg te zien.

Overzicht